Wandeling 3,1 km, duur 2 uur
Start en eindpunt: Halte Azaleaplein (Randstad Rail 3 vanaf Den Haag CS).
Wandeling - Heesterbuurt
Over de Heesterbuurt
De tussen 1915 en 1927 gerealiseerde Heesterbuurt wordt begrensd door de Laan van Meerdervoort, Valkenboskade, Loosduinseweg, Kamperfoeliestraat, Mient en Laan van Eik en Duinen. De westelijke begrenzing werd tijdens de planvorming bepaald door de voormalige grens met Loosduinen. De bouw van de Heesterbuurt begon vanaf de Laan van Meerdervoort en de Valkenboskade, waarna het eerste deel – tot aan de Mient – rond 1924 gereed was. Dit gebied kenmerkte zich door het grote aandeel van sociale woningbouwcomplexen.
In de loop van de jaren twintig domineerde in het tweede deel – tussen de Mient en de Loosduinseweg – het particuliere bouwinitiatief. Dat is nog steeds herkenbaar aan de dichtere bebouwing en de grotere toepassing van de Haagse portiekwoning. Ook manifesteerde de Nieuwe Haagse School zich nadrukkelijk in het gevelbeeld van het laatste deel van de Heesterbuurt, terwijl in het oudste deel de bouwstijlen meer divers zijn. Traditionele bouw en invloeden van de Delftse, Amsterdamse en Nieuwe Haagse School wisselen elkaar hier af. De hoek van de Kamperfoeliestraat en de Indigostraat heeft architectuur uit de Wederopbouw. Dat heeft te maken met het herstel van verwoestingen door de inslag van een V2-raket op 1 januari 1945.
THEMA’S: STEDELIJKE REGIE EN BOUWKUNDIG DETAILLEREN
Qua beleving heeft het oudste deel van de Heesterbuurt op bepaalde plekken bijna een dorpsachtig karakter. Dat heeft te maken met nieuwe stedenbouwkundige opvattingen en het optreden van de in juli 1918 opgerichte gemeentelijke dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting. Daarbij werd het Algemeens Uitbreidingsplan van H.P. Berlage uit 1908 op de ontleedtafel gelegd. In plaats van een recht stratenpatroon met diagonale, brede ontsluitingsroutes werd gekozen voor ‘intieme stedenbouw’ met besloten, groene pleinen, zoals het Vlierboomplein, het Weigeliaplein en het Gagelplein. De opzet met halfopen en dubbele bouwblokken aan binnenhoven weerspiegelde het rond 1918 gekoesterde ideaal om de individuele woning ondergeschikt te maken aan het geheel. Ook diende bij de bewoners de gemeenschapszin te worden geprikkeld.
Ondanks de ontwikkeling in kleine en middelgrote eenheden is het oudste deel van de Heesterbuurt vrij homogeen van karakter en is de variatie in architectonische details rijk en van hoge esthetische kwaliteit. Dat kwam onder meer omdat met particuliere bouwondernemers en woningbouwverenigingen erfpachtovereenkomsten werden gesloten, onder voorwaarde van een door Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting goedgekeurd bouwontwerp. Het nieuwste deel van de buurt is zowel qua stedenbouwkundige opzet als architectonische uitwerking uniformer van karakter, omdat het toenemende particulier initiatief weinig ruimte bood voor ‘experimentele’ stedenbouw.
1 LAAN VAN EIK EN DUINEN 185-237, DIVERSE ARCHITECTEN, 1920-1923
(STEDELIJKE REGIE en BEHOUD CULTUREEL ERFGOED)
De Laan van Eik en Duinen vormde tot 1 januari 1923 de gemeentegrens tussen Den Haag en Loosduinen en markeert nog steeds de grens tussen de Heesterbuurt en de Vruchtenbuurt. De Heesterbuurtzijde (met dakopbouwen) vertoont tussen de Laan van Meerdervoort en de Mient per bouwblok grotere verschillen in kapvorm, goothoogte en gevelcompositie dan de eind jaren twintig gebouwde overzijde. Voor de rand van de Vruchtenbuurt werd een uniformer beeld nagestreefd.
2 RIBESSTRAAT 2-214, VLIERBOOMSTRAAT 196-212 EN 87-105 EN HORTENSIASTRAAT 187-203. L. CUSELL EN J.N. MUNNIK, 1919-1921
(BOUWKUNDIG DETAILLEREN, BEHOUD CULTUREEL ERFGOED)
Woningbouwvereniging Tonido was opdrachtgever voor een van de grootste bouwplannen voor de buurt, met Haagse portiekwoningen en benedenen bovenwoningen. Het betrof de lange zijden van bouwblokken aan de ribesstraat, met kopse bebouwing aan de Hortensiastraat en aan weerszijden van de Vlierboomstraat. Tijdens renovatie halverwege de jaren tachtig werden woningen samengevoegd en hebben kunststof kozijnen het gevelbeeld enigszins vervlakt.
3 VLIERBOOMSTRAAT 2-90 EN 92-196A, K. MEYER EN H.D.M. RADEMAKER, 1921-1925 (BOUWKUNDIG DETAILLEREN)
Voor de aanleg van de straat is gebruik gemaakt van een zandpad. Later werd de straat doorgetrokken tot aan de Appelstraat, aan de rand van de Vruchtenbuurt.
De gevelwanden van de portiekwoningen bestaan uit lange zijden van twee bouwblokken die – samen met bouwblokken aan kruisende straten – het Weigeliaplein begrenzen. De strakke, sobere gevels hebben met horizontale betonbanden en zwart geteerde bakstenen nog steeds een eigentijdse uitstraling.
4 WEIGELIAPLEIN, K. MEYER EN H.D.M. RADEMAKER, 1921-1925
(STEDELIJKE REGIE, BIJZONDERE WOONVORMEN)
Het Weigeliaplein was een ontwerp van de gemeentelijke dienst Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting, op basis van het Algemeen Uitbreidingsplan van Berlage. De opdrachtgever voor de bebouwing langs de groene, besloten hof was de Woningbouwvereniging ’s-Gravenhage.
In totaal werden 193 woningen, drie winkelwoningen en twee pakhuizen gebouwd. De entree vanaf de Vlierboomstraat wordt gemarkeerd door winkelruimtes, waarbij de overkluizing van de straat in de periode van de stadsvernieuwing verdween. De beoogde betrokkenheid van de bewoners kwam lange tijd tot uitdrukkingin de buurtvereniging Weigelia.
5 GAGELPLEIN, H.J. DE HAAS, 1920-1923
(STEDELIJKE REGIE, BIJZONDERE WOONVORMEN)
Qua beslotenheid en gemeenschappelijk groen is het Gagelplein vergelijkbaar met het Weigeliaplein. Het verschil is het concept van het dubbele bouwblok waarmee Stadsontwikkeling en Volkshuisvesting experimenteerde. Daarom is het Gagelplein slechts toegankelijk via (hogere) poortbebouwing aan de Boksdoornstraat. Het symmetrische plein wordt begrensd door tweelaagse etagewoningen, waarbij de toepassing van (deels) losse bouwstroken destijds vooruitstrevend was.
Opdrachtgever van het met overheidssubsidie gebouwde complex (aan het plein en omringende straten) van 200 middenstandswoningen en enkele winkels was de bouwmaatschappij Uitbreiding West, waarvan de directeur aan de Valkenboskade 1 woonde.
6 GAGELPLEIN 1-13 EN 55-65, BOKSDOORNSTRAAT 10-50, H.J. DE HAAS, 1920-1923
(BOUWKUNDIG DETAILLEREN, BEHOUD CULTUREEL ERFGOED)
De lange zijde van het groen wordt begrensd door een bouwstrook met een knik. De uitgang van en toegang tot het plein zijn symmetrisch ontworpen, met aan weerszijden korte bouwstroken. De pleinbebouwing in het midden was opgezet als stilistische eenheid met de poortbebouwing aan de Boksdoornstraat. Karakteristiek voor de kleinschalige monumentaliteit zijn onder meer de cilindrische hoeken van de stroken en de toepassing van vier buitentrappen.
7 BOKSDOORNSTRAAT 10-50, H.J. DE HAAS, 1920-1923
(BOUWKUNDIG DETAILLEREN)
De symmetrische gevelwand van de Boksdoornstraat, met verhoogde toegangspoort naar het Gagelplein, is plastisch geleed door teruggelegde entrees, uitkragende trappenhuizen en driehoekige erkers. Karakteristiek is tevens het siermetselwerk. De architect is bekend voor de verweving van baksteenarchitectuur met stijlelementen van de Amsterdamse School.
8 HAAGSE PORTIEKWONINGEN, HEESTERSTRAAT, DIVERSE ARCHITECTEN, 1925-1927
(STEDENBOUWKUNDIGE REGIE, BOUWKUNDIG DETAILLEREN)
Kenmerkend voor het laatst gebouwde gebied in de Heesterbuurt is het grote aandeel van Haagse portiekwoningen. De Heesterstraat heeft halverwege een verbreed profiel, waardoor aan weerzijden van de straat brede stoepen zijn gecreëerd, verlevendigd door expressief vormgegeven Haagse portiekwoningen.
9 VM KLIMOPSCHOOL, MEIDOORNSTRAAT 11-13, GEMEENTEWERKEN, 1924-1925
(BIJZONDERE WOONVORMEN)
Hoewel het in een slechte bouwkundige staat verkerende schoolgebouw volgens het wijkplan voor de Heesterbuurt uit 1999 zou worden gesloopt, is uiteindelijk in 2004 besloten tot transformatie in een woongebouw met 15 appartementen. Daartoe werden de gevels van het traditioneel ontworpen gebouw door Rappange + Partners gerenoveerd. Het schoolplein werd ingericht met parkeerhavens en speelplekken, waarbij een aantal oude kastanjebomen konden worden gespaard.
10 MIENT 1-111, J.B. FELS, 1923-1924
(BOUWKUNDIG DETAILLEREN)
Het ontwerp van portiekwoningen was voor de jonge architect een vervolgopdracht van bouwondernemer J.W.E.B. Olivier op de om de hoek gelegen portiekwoningen aan de Valkenboskade 264-304. In de Vogelwijk zou Fels zich enkele jaren later met kubische composities manifesteren als één van de protagonisten van de Nieuwe Haagse School. De plastiek van de gevels aan de Mient is onder meer verlevendigd door sierende elementen in het metselwerk.
11 VALKENBOSKADE 306-344, J.J. HELLENDOORN, 1921-1922
(BOUWKUNDIG DETAILLEREN)
De strook woningen tussen de Maagdepalmstraat en de 2de Braamstraat werd ontworpen in opdracht van een particuliere bouwondernemer, J.A. van de Locht. De zorgvuldig gedetailleerde gevelwand is krachtig geleed door de afwisseling van herenhuizen met een langskap en hogere blokken van drielaagse herenhuizen met een langskap.
De vrij traditionalistische beeldtaal van architect J.J. Hellendoorn zou in de loop van de jaren twintig karakteristiek worden voor de Nieuwe Haagse School.
12 BOKSDOORNSTRAAT, MARETAKSTRAAT, 1STE EN 3 DE BRAAMSTRAAT, A. PET, 1921-1924
(BEHOUD CULTUREEL ERFGOED)
Het in opdracht van Woningstichting Braamstraat gebouwde complex bestaat uit een aantal bouwstroken, waarin per strook Haagse portiekwoningen of beneden- en bovenwoningen zijn toegepast. Het hart van het grote bouwblok dat met de strokenbouw is gerealiseerd, begrenst een hofvormige opzet met schoolgebouwen.
De woningen zijn aan het einde van de jaren tachtig voorzien van thermische isolatie aan de buitengevels. Door de lichtgekleurde afwerking ontstond weliswaar een fris ogend buurtje, maar werden de details in het metselwerk aan het oog onttrokken.
13 PORTIEKWONINGEN, COPERNICUSLAAN, DIVERSE ARCHITECTEN, 1917-1921
(BIJZONDERE WOONVORMEN, BOUWKUNDIG DETAILLEREN)
Alvorens de Haagse portiekwoning – met een haaks op het bouwblok gerichte steektrap – grootschalig werd toegepast, werd geëxperimenteerd met andere vormen van gemeenschappelijke buitentrappen. Een bijzondere toepassing betreft het bouwplan Copernicuslaan 169-227, waar de trappen parallel in het bouwblok zijn opgenomen. Dergelijke oplossingen legden te veel ruimtebeslag op de kavel en verdwenen na 1920.
14 KAMPERFOELIEPLEIN, 1918-1922
(STEDENBOUWKUNDIGE REGIE)
Het sterkste accent uit het Algemeen Uitbreidingsplan van H.P. Berlage is de centrische situering van de Heilige Familiekerk in de as van de Goudenregenstraat. Ten behoeve van de doorgang van het verkeer kreeg de straat een bajonetvorm waarmee ruimte ontstond voor een plein. De meest duidelijke ruimtelijke begrenzing van het plein vormen de symmetrische gevelwanden, die onderdeel zijn van het bouwplan voor het Vlierboomplein.
Het sluitstuk was de Heilige Familiekerk. Nadat het ontwerp van Nicolaas Molenaar sr. door de Schoonheidscommissie was afgekeurd, werd in 1922 het ontwerp van Jan Stuyt voltooid.
15 VLIERBOOMPLEIN, GULDENEN GELDMAKER, 1917-1920
(STEDENBOUWKUNDIGE REGIE)
De bebouwing van de via een pergola aan het Kamperfoelieplein toegankelijke groene hof bestond aanvankelijk uit 73 beneden- en bovenwoningen en drie winkelwoningen. De opdrachtgever voor de woningen voor arbeiders en lage middenstandders was de Algemeene Coöperatieve Woningvereeniging (later Staedion).
Hoewel het door Amsterdamse architecten ontworpen complex enkele jaren geleden op de nominatie stond voor sloop, is recentelijk in bouwteamverband groot onderhoud verricht.
16 VM GOUDENREGENSCHOOL, GOUDENREGENSTRAAT 32, A. SCHADEE, 1919-1920
(BIJZONDERE WOONVORMEN)
De Koninklijke Haagse Woningvereniging van 1854 – de oudste particuliere woningbouwvereniging van Nederland – kocht het leegstaande schoolgebouw met Berlagiaanse stijlkenmerken van de gemeente, voor een herbestemming tot woongebouw voor starters met maatschappelijk relevante beroepen. Na de renovatie en aanpassingen in 2005 door architectenbureau Roeleveld-Sikkes werden 27 appartementen en 11 ateliers in gebruik genomen. Via de hoofdentree voor de woningen is ook het medisch centrum bereikbaar. In de tweede fase werden achter het eerder tot woning verbouwde koetshuis zes hofjeswoningen toegevoegd.
17 TRAMREMISE, A. SCHADEE, 1905-1906
(BEHOUD CULTUREEL ERFGOED)
De tweede grote tramremise (aan de latere) Lijsterbestraat stond jarenlang in het weiland, aan het toenmalige einde van de Laan van Meerdervoort. Het moderne, voor de htm gebouwde complex werd in de loop der jaren ingrijpend gewijzigd, onder meer door uitbreidingen en aanpassingen in de jaren tachtig, naar ontwerp van architectenbureau Van den Broek en Bakema. Het dienst- en werkplaatsengedeelte aan de Ribesstraat vormt het enige deel dat de tand des tijds enigszins heeft doorstaan, evenals de bedrijfswoningen op de hoek van de Lijsterbesstraat en de Vlierboomstraat. Op termijn zal het gehele complex worden afgebroken.
Liever onder leiding van een gids de architectuur van de Nieuwe Haagse School bekijken of meer weten?
In de agenda vind je informatie over tours en andere activiteiten. Of neem contact op voor een maatwerk excursie met 100jaar@nieuwehaagseschool.nl
Een gedrukte versie van deze wandeling is verkrijgbaar bij VVV Den Haag, Spui 68
Fotografie: Peter de Ruig
Historische foto’s Gemeentearchief Den Haag