Jan Latten: Terugkeer woonhotels, singles zorgen voor retrotrend in wonen
Auteur: Jan Latten.
Zo’n 100 jaar geleden raakte het woonhotel in zwang. Een nieuwe manier van wonen die vooral in Den Haag gewaardeerd werd. Tijdens het interbellum werden er in de hofstad 46 veelal luxe woonhotels gebouwd. Huize Boschzicht was de eerste en heeft nog steeds een chique uitstraling, net zo als vele andere woonhotels uit die periode.
In Amsterdam werd in 1928 Het Nieuwe huis geopend. Het was vooral bedoeld voor vrijgezellen die vroeger moeilijk aan woonruimte konden komen. Ook hier werd het principe toegepast van gedeelde functies. Toch haalden de aantallen in Amsterdam en Rotterdam bij lange na niet de aantallen in Den Haag.
Kenmerkend voor de woonhotels in Den haag zijn gebruiksruimten die door alle bewoners gedeeld konden worden. Dat had destijds sterk te maken met de doelgroep. De woonhotels waren bedoeld als stedelijk alternatief voor de villa. Het was een uitkomst voor beter gesitueerden die net niet voldoende middelen bezaten om met eigen personeel in alle individuele behoeften te voorzien.
Bovendien was er in Den Haag een tekort aan dienstpersoneel ontstaan. In het woonhotel konden bewoners zowel ruimten (tuin, restaurant, entree, lift) alsook dienstpersoneel ‘delen’, zoals keukenpersoneel, conciërges of tuinlieden. Door dienstpersoneel te delen kon men toch op stand of comfortabel wonen. De woningen zelf varieerden in maat. De ruimere appartementen waren geschikt voor echtparen en de kleinere voor vrijgezellen. Met een beetje goede wil zou je deze in woonvorm de voorbode van de moderne deelcultuur in wonen kunnen zien.
Retrovarianten op Haagse woonhotels
Immers, bijna 100 jaar later worden in de grote steden retrovarianten op de Haagse woonhotels gebouwd, maar dan vooral samengesteld uit micro-appartementen en collectieve ruimten. Het kenmerk van de gedeelde ruimten is gebleven: dakterrassen, tuin, sportfaciliteiten, grand café worden gedeeld, zodat de woning zelf klein kan blijven. Nu voert Amsterdam de lijst aan bijvoorbeeld met projecten als Holon House in aanbouw, maar ook in Rotterdam en Utrecht zien we de trend naar micro-appartementen in gestapelde bouw. Het woonhotel in de stad is blijkbaar herontdekt, alleen de doelgroep is veranderd. Vroeger vooral chique, bemiddeld en zonder personeel, nu vooral trendy, jong en zonder partner (zzp-ers waar de P staat voor partner).
Hoe dan ook, waar de alleenstaande jongere in de stad vormen van woonhotels stimuleert, zorgen oudere alleenstaanden op het platteland juist voor een tweede vergelijkbare retrotrend: het hofje. Weliswaar in een moderne jas, maar ook voor hofjes geldt dat het gaat om relatief kleine woningen en functies worden gedeeld. Micro-wonen en deelcultuur.
En zo leidt de opkomst van de alleenstaanden vanzelf tot de opkomst van totaal andere woonvormen dan in de jaren 70 en 80 het geval was. Moderne levensloop als katalysator van moderne woonvormen. Frappant dat prototypen van de nieuwe woonvormen al lang geleden zijn bedacht.
Jan Latten is Hoogleraar Universiteit van Amsterdam, tevens CBS Hoofddemograaf
Dit artikel is eerder verschenen op www.stadszaken.nl